Voor het onderwijs 4-18+

[pagina in ontwikkeling]

Filmpje van Gardnermuseum

(bijvoorbeeld vanaf ca minuut 9:20 een leuk stukje waarin een groepje basisschoolkinderen zonder begeleider voor een kunstwerk staat en een intense uitwisseling of discussie heeft over wat er te zien is. Het is duidelijk dat de manier van kijken en praten die ze geleerd hebben in de VTS-gesprekken ze hiertoe in staat heeft gesteld.)

 

Visual Thinking Strategies bestaat al enkele decennia als methode voor kunsteducatie. Tegenwoordig staat het echter toenemend in de belangstelling, omdat de pluspunten van deze methode voor het onderwijs steeds beter herkend worden.

Dit heeft te maken met steeds breder gedragen ideeën over het tekortschieten van traditioneler vormen van onderwijs die sterk gericht zijn op kennisoverdracht, en antwoorden op de uitdagingen aan het onderwijs zoals het formuleren van een programma van 21sth century skills.

De opbrengsten van VTs-ervaringen voor basisschoolkinderen sluiten naadloos aan bij de 21th c skills.

De lijst die in 2014 onderbouwd werd in:

Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO

 

somt de volgende acht basisvaardigheden op:

  1. creativiteit,
  2. kritisch denken,
  3. probleemoplosvaardigheden,
  4. communiceren,
  5. samenwerken,
  6. sociale en culturele vaardigheden
  7. zelfregulering
  8. digitale geletterdheid. Digitale geletterdheid wordt gezien als een combinatie van ICT-(basis)vaardigheden (kunnen omgaan met ICT en computational thinking), informatievaardigheden en mediawijsheid.
In onderwijs dat zich richt op deze basisvaardigheden zou verder expliciete aandacht moeten zijn voor de betrokkenheid, ondernemendheid en nieuwsgierigheid van leerlingen.
Het rapport stelt dat leerkrachten deze elementen belangrijk vinden, maar dat er nog onvoldoende brede ondersteuning en uitvoering gegeven kan worden vanuit leermethodes: ‘(…) onderzoek laat zien dat leraren in po en onderbouw vo bekend zijn met de 21e eeuwse vaardigheden en het belangrijk vinden er bewust aandacht aan te besteden. Leraren geven aan soms tot regelmatig aandacht te besteden aan de vaardigheden. [Het] blijkt dat deze aandacht over het algemeen weinig doelgericht en structureel is. Leraren hebben de intentie er aandacht aan te besteden, maar in de praktijk blijkt het vaak complexer dan gedacht lesactiviteiten te ontwikkelen die de 21e eeuwse aspecten van de vaardigheid voldoende tot uitdrukking brengen.*
Visual Thinking Strategies kan hier duidelijk een rol spelen. De methode biedt ervaringsgericht onderwijs waarin met de eerste zeven skills gewerkt wordt, en werkt verder aan mediawijsheid en informatievaardigheden door visuele geletterdheid te bewerkstelligen.
Essentieel aan Visual Thinking Strategies is dat het steunt op het natuurlijke leren van kinderen zoals Vygotski en Bruner dat naar voren hebben gebracht.
Philip Yenawine toont in zijn boek Visual Thinking Strategies. Using art to deepen learning across school disciplines (2013) dat het alpha en omega van Visual Thinking Strategies-aanpak bestaat uit een permission to wonder.
Nieuwsgierigheid, onderzoek en ontdekken staan centraal, antwoorden zijn slechts een mogelijk gevolg.
Ook op een heel andere manier vormt Visual Thinking Strategies een goede bijdrage aan de uitdagingen van het onderwijs, namelijk als onderdeel van het praktische antwoord op de vraag welke plek de kunst- en cultuurvakken zouden moeten hebben in ons onderwijs en hoe dat handen en voeten te geven.

Dit kan goed uitgelegd worden met een onderbouwing vanuit de theoretische onderbouwing van cultuuronderwijs vanuit Cultuur in de spiegel.

Dit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (slo) resulteerde in 2010 in een nieuwe visie op het onderwijs in kunst en cultuur door prof Barend van Heusden. Hij legde in ‘het zwarte boekje‘ de resultaten neer, een theoretisch kader en een raamleerplan voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs.

De basis van dat theoretisch kader bestaat uit de volgende definitie van cultuur:

Cultuur is de manier waarop mensen, individueel en collectief, zichzelf en hun omgeving vorm en betekenis geven.

Cultuur is dus geen ‘ding’, maar een proces.

Van Heusden vervolgt met uit te leggen dat cultuuronderwijs dan wordt opgevat als onderwijs in cultureel bewustzijn. Cultureel bewustzijn is aanwezig in individuen en groepen als ‘automatisch antwoord’ op dit proces. Bij gevolg. Cultureel bewustzijn is een vorm van reflectie die sowieso bestaat in het denken en handelen van wie onder invloed staat van een cultuur.

Dit reflecteren van cultuur wordt zichtbaarder door kunst te maken en/of kunst mee te maken. Participeren in kunst, als maker of toeschouwer of iets daartussenin, is een handeling van actieve reflectie.

De opdracht van cultuuronderwijs is dan het vermogen tot reflectie verder te ontwikkelen.

Bij de reflectieve vermogens van mensen spelen vier vaardigheden een basisrol. Dit zijn:

  1. waarnemen
  2. verbeelden
  3. conceptualiseren
  4. analyseren.

Deze vier basisvaardigheden van reflectie vormen de strategieën die mensen tot hun beschikking hebben om om te gaan met de menselijke situatie: de situatie dat

we iedere concrete gebeurtenis (…) met behulp van onze kennis en vaardigheden vorm en betekenis geven.
Cultuur is dus een cognitief proces – iets wat we doen, dag in dag uit, ons leven
lang.
[verder met waarom dan (visie) binnen het denkkader van deze theorie een aanpak als VTS een expliciete plek, naast alle andere mooie dingen. Het gaat dan over de manier waarop VTS-gesprekken reflectie en cultureel zelf/bewustzijn stimuleren: niet als one en only, maar als manier waarop de vier velden (waarnemen verbeelden conceptualiseren en analyseren) alle aan bod komen in een natuurlijk onderzoeksproces, waarin de rol van taal en beeld, de Zeer Belangrijke Infodragers van onze mij, worden onderzocht, getest etc  ]